skip to Main Content

De wilde proeftuin van de Kempen

Een tuin om van te proeven. Een hof van Eden, een paradijs. Een eetbare tuin, geen gewone moestuin, maar een proeftuin die vol staat met culinaire biodiversiteit. Wat is dat nou eigenlijk, die culinaire biodiversiteit van mij? Het is een  kleine demonstratie van de oneindige hoeveelheid eetbare planten die er om ons heen in het wild groeien. Maar ook allerlei andere lekkere planten die ons in de keuken tot ongekende blijdschap en verbazing kunnen brengen. Ze komen uit allerlei delen van de wereld. De enige voorwaarde is dat ze kunnen gedijen in onze koude grond. De verschillende groenten, fruit, kruiden en bloemen die in mijn tuin staan doen je mond open vallen, er is zo veel. De bak aan inspiratie die dat brengt is natuurlijk onbetaalbaar. Ik ga in m’n tuin zitten en kan de ontwikkeling van elke plant precies volgen.

Eetbare ontwikkelingsstadia

Bijna elke plant heeft meerdere stadia waarin bepaalde delen van de plant eetbaar zijn. Je kunt de kiem van een radijs eten, daarna het radijsje, maar ook het loof. De radijsjes die blijven staan schieten in bloei en de bloemen kun je eten, waarna ze de prachtige peulvormige zaaddoosjes vormen…en ja natuurlijk, die kun je ook eten. Elke textuur is anders maar alles van de plant smaakt naar radijs, behalve het blad dat smaakt naar raapsteeltjes. Niet gek want net zoals de radijs , zijn raapsteeltjes, familie van de kool. En zo is dat met ontzettend veel planten. Eten we de bloem, dan kunnen we de hele plant eten. Dat is natuurlijk niet altijd lekker, maar voor sommige planten is dat geweldig.  Denk alleen maar aan de Oostindische kers, Chileense klaverzuring, kardoen en rucola.

Leven met de seizoenen

Met je neus bovenop alles, van het zaad tot de oogst. Wat mij betreft het grootste cadeau dat een kok kan krijgen. Hoe kun je anders begrijpen wat een seizoen eigenlijk is? Het is dan misschien lente, zomer, herfst, winter, maar zo strak zitten de volle grond planten natuurlijk niet in het zadel. Dat hangt van zoveel factoren af; regen, temperatuur en wat er het hele jaar al aan vooraf ging.

Je moet de tuin in. Rondkijken, speuren, voelen, wat is er op dit moment te halen? Vooral in de winter wanneer alles dichtbij de grond groeit, of onder de grond ingekuild is. Mooie muur, al kleine scheuten van blaassilene, zijn de bietjes nog in goede staat? En als we met dat geweldige Kempisch lam van Stijn koken, wat is er dan nog meer nodig? “Wat heeft dat lammetje eigenlijk gegeten?”, vraag ik me dan af tijdens het struinen met m’n hond over de hei. Wat groeit er nu? op de hei en in mijn tuin? Eigenlijk vertelt de tuin mij waar ik mee aan de slag moet, niet bang zijn, maar je zintuigen gebruiken.

Mijn wilde proeftuin is mijn basis, mijn huis, mijn thuis. Alles begint buiten in deze tuin en mijn waanzinnige achtertuin.  Die zogenaamde ‘achtertuin’ loopt tot ver in het prachtige Kempische natuurgebied ‘landschap de Liereman’. Ik maak de verbinding en voel me verbonden met alles wat er groeit en met een beetje geluk ook nog eens eetbaar is. Kijk vooral verder op mijn locatie.

Back To Top